Hoe verzorg ik een vlotte evacuatie?

Evacuatie is een belangrijk onderdeel bij een brandveilige werkplaats. De personen (werknemers, klanten, vertegenwoordigers, werkgevers, etc.), aanwezig in de lokalen, moeten zo snel mogelijk in veiligheid gebracht wordt. Je zal er ook voor zorgen dat die op een vlotte en gestructureerde wijze gebeurt en dat je dit zeker jaarlijks oefent. Zo voorkom je bijkomende problemen door paniek en chaos.

Afhankelijk van het gebruik, de inrichting en de afmeting van de arbeidsplaats en het maximum aantal personen dat aanwezig kan zijn, zal je het aantal de verspreiding en de afmeting bepalen van de evacuatiewegen, uitgangen en nooduitgangen.

  • Bovenverdiepingen of kelderverdiepingen moeten min. met één trap bediend worden;
    • Uitz.1: Lokalen en verdiepingen waar gewoonlijk 100 personen aanwezig zijn, beschikken over ten minste twee uitgangen.
    • Uitz. 2:Lokalen en verdiepingen waar gewoonlijk 500 personen aanwezig zijn, beschikken over ten minste 3 uitgangen.
  • De breedte van de trappen, uitgangswegen, uitgangen en wegen moeten ten minste 0,80 m (voor gebouwen die ouder zijn dan 1 juni 1972 is de minimum 0,70m);
    • Dit is de absolute minimum. Voor grotere bedrijven geldt er een andere berekening nl. het aantal personen die ze moeten gebruiken om de uitgangen van het gebouw te bereiken (in cm). Voor dalende trappen moet je dit cijfer vermenigvuldigen met 1,25 en vermenigvuldigd met 2 als ze stijgen.
      • Als je het aantal niet bij voldoende benadering kan vaststellen, zal je dit onder eigen verantwoordelijkheid vaststellen.
    • Voor kleinhandel:
      • De regel van 0,80 m geldt niet op doorgangen die bestaan tussen de kassa’s van het type zelfbediening.
      • Voor bovenstaande berekening van het aantal personen gelden er voor deze categorie bepaalde regels:
        • voor de kelderverdieping reken je 1 persoon per 6 m2 totale oppervlakte;
        • voor het gelijkvloers reken je 1 persoon per 3 m2 totale oppervlakte;
        • voor andere verdiepingen reken je 1 persoon per 4 m2 totale oppervlakte.
    • De verdiepingen waar gewoonlijk ten minste 100 personen vertoeven moeten met het gelijkvloers verbonden zijn door ten minste twee afzonderlijke trappen.
      • Hetzelfde geldt voor het gelijkvloers en alle verdiepingen van de winkels voor kleinhandel.
    • De verdiepingen waar gewoonlijk ten minste 500 personen vertoeven moeten met het gelijkvloers verbonden zijn door ten minste drie afzonderlijke trappen.
      • Hetzelfde geldt voor elke verdieping van de winkels voor kleinhandel.
    • Wat gebouwen ouder dan 1 juni 1968 betreft, moeten buitentrappen of buitenbrandladders aangebracht zijn, wanneer het aantal uitgangen of de afmetingen van de uitgangswegen onvoldoende zijn en het materieel onmogelijk blijkt er binnen het gebouw in te richten.
  • De breedte van de deuren moet ten minste 0,70 m.

Wat is nog van belang voor de vlotte evacuatie?

  • Evacuatiewegen en nooduitgangen komen zo rechtstreeks mogelijk uit op een veilige plaats;
  • Zij worden ten alle tijde vrij gehouden. Dit houdt in dat de doorgang niet door voorwerpen geblokkeerd mag zijn;
  • De wegen worden voorzien van veiligheidsverlichting en gepaste signalisatie. Dit zijn noodverlichting en duidelijke pictogrammen die de personen via de snelste weg naar de veilige plaats begeleiden. Dit houdt in dat je de richting zal aanduiden van waar de uitgangen en nooduitgangen zich bevinden en een duidelijk signalering of dit al dan niet een uitgang is.
    • In winkels voor kleinhandel, de verkooplokalen en de eraan grenzende lokalen die als warenopslagplaats dienen en die samen een totale oppervlakte hebben van ten minste 2.000 m2 worden deze borden op de grond of ter hoogte van de grond aangebracht.

Wat is van belang betreffende de nooddeuren?

  • openen in de richting van de evacuatie (of in beide richtingen);
  • geen schuifdeuren of draaideuren;
  • makkelijke en onmiddellijk kunnen worden geopend, zonder speciale hulp;
  • bevinden zich op het traject van de evacuatiewegen;
  • Deuren geplaatst in de uitgangen van het gebouw, bepaalt de werkgever de bewegingswijze, de draairichting, en de eventuele vergrendeling ervan, in functie van het gebruik, de inrichting en de afmeting van de arbeidsplaats en van het maximum aantal personen dat er aanwezig kan zijn.

Wat is van belang betreffende het evacuatieplan?

  • Hangt op aan de ingang van het gebouw en per niveau van het gebouw;
  • Het wordt uitgewerkt in samenwerking met de preventieadviseur arbeidsveiligheid en worden voorgelegd voor advies aan het Comité;
  • Omvat:
    • Indeling en de bestemming van de lokalen, de situering van de compartimentsgrenzen;
    • De ligging van de lokalen met een verhoogd gevaar voor brand;
    • De ligging van de uitgangen, nooduitgangen en verzamelplaatsen na evacuatie en het tracé van de evacuatiewegen

*Deze informatie vindt U terug in het ARAB meer bepaald art. 52.5.2 ev. en art. III.3-10-14