Welke voorschriften gelden er inzake de signalering op recipiënten en leidingen?

  1. De signalering op de recipiënten en de leidingen moet op de volgende wijze worden aangebracht:
    • Op de zichtbare zijde(n);
    • in de vorm van hard materiaal, zelfklevend materiaal of verf.
  2. De intrinsieke kenmerken en de gebruiksomstandigheden betreffende signaleringsborden, zijn, als daartoe reden toe is, van toepassing op de etikettering van gevaarlijke stoffen bij werkzaamheden of opslagplaatsen.
  3. De op leidingen gebruikte etikettering moet zichtbaar en voldoende herhaald worden aangebracht in de nabijheid van de meeste gevaarlijke plaatsen, zoals kleppen en aansluitingspunten.
  4. De voorraden van een aantal gevaarlijke stoffen of mengsels kunnen worden aangeduid door het waarschuwingsbord “gevaar”.